Over mijn werk
Hoe het gebeurt
Mijn werk bestaat uit roeren in een pot. Roeren, aanschouwen, overpeinzen, verder roeren. Een pot vol van alle dingen die de drang hadden erin te vallen, zich er vervolgens thuis voelden, en besloten te blijven. Een plakkerige soep van archetypen, metaforen, en symbolen. Ik ben niet degene die hen uitzoekt - het heeft er van weg dat zij mij kiezen. En terwijl ik me met hun bezighoud, ze in vormen probeer te gieten zodat ze in een kunstwerk gebruikt kunnen worden, komen ze plotsklaps tot leven, draaien zich om, en gebruiken mij in plaats van ik hun. En uiteindelijk ontdek ik dat zij veel beter zijn in het uiten van datgene waarvan ik niet eens wist dat ik het wilde zeggen, dan ikzelf ooit had kunnen dromen in m'n eentje te doen.
Ik denk dat dat de reden is waarom in mijn werk de symboliek nooit abstract of instrumenteel is. Ze kruipt altijd duidelijk over de oppervlakte. De metaforen en symbolen leven. Ze ademen, ze lachen, ze kwijlen, ze stinken, ze bijten in je nagels, ze hebben een hamer om je mee te slaan en een veer om je mee te kietelen, ze proberen je bij de keel te grijpen en mee te sleuren in hun wereld. En ze vertellen dingen die alleen zij vertellen kunnen.
Mijn rol in het proces zou kunnen worden omschreven als volgt: ik zit aandachtig te wachten aan de rand van het grote en bodemloze gat, heel geduldig op de loer. Tot één of ander schepsel (idee, metafoor, symbool, archetype, wat dan ook) Kiekeboe! roept. Dan grijp ik hem bij zijn neus, trek hem eruit, en smijt hem in het kippenhok dat als opslagplaats dient, waar hij onmiddellijk en luidruchtig verwelkomd wordt door mijn eerdere vangsten. En ik zit en kijk toe. Daar ontstaan de verhalen. Ze besnuffelen elkaar, ze schreeuwen, ze springen, ze zweten uit al hun oksels, ze bedrijven de liefde, ze vechten, ze gebruiken hun hamers en veren, ze planten zich voort, en zie - daar heb je nóg meer en nóg vreemdere schepsels. En ik zit en kijk toe.
Thematiek
Wat me het meeste boeit is het spanningsveld tussen ons mensen (één-en-twintigste-eeuwse wezens met de levens die we leven), deze planeet en universum die een onvoorstelbaar langere geschiedenis hebben dan wij, en de beelden van eeuwigheid en transcendentie die we al zo vele generaties met ons mee dragen. Religie, en de betekenissen die oude religieuze verhalen en objecten nog steeds hebben in ons ogenschijnlijk seculier en ontworteld dagelijks leven, zijn mijn voornaamste bron van inspiratie, en ook mijn voornaamste obsessie.
En natuurlijk zijn er de liefde en de dood - de universele bronnen van innerlijk conflict, die zich inmengen in alles wat we doen. Ik kan er niet onder uit.
Waarom
Productie is bewust en gepland; schepping is in stilte gegeven, aan lege handen. En hier ligt een van de grootste conflicten die ik telkens weer tegenkom. Het is zo gemakkelijk om te vervallen in een "productiemodus", en het contact te verliezen met de scheppingskracht die je daarheen dreef. En het vereist harde maatregelen om jezelf weer te bevrijden.
Als ik kijk naar het werk dat ik tot nog toe gemaakt heb, is het meteen duidelijk welke werken voortgekomen zijn uit financiële behoefte, "slimme carrière zetten", allerhande opdrachten, etc; en welke zijn uitgebraakt door de kokende, stomende, rillende grond - van deze werken kan ik zeggen dat, indien ik ze niet had uitgekristalliseerd en zodoende tot bedaren had gebracht, ze me van buiten en van binnenuit vergiftigd zouden hebben, en elke vorm van leven volkomen ondraaglijk gemaakt hadden.
Mendel Hardeman, 2006
< < terug
Mendel Hardeman archief 1999-2006
zingend oog