A Última Quimera   1999

gebaseerd op een sonet van Augusto dos Anjos ( 1884 - 1914 )
muziek, stem en performance  Mendel Hardeman
oorspronkelijk formaat  Podium performance voor stem, microtonaal orgel en tape

Duisternis.
Ergens uit de diepte - ver weg, achter het podium - doemen slome, wiebelende orgelaccoorden op. Na enige tijd sterven ze weer weg.
In het midden van het podium gaat een zacht licht aan. Uit de duisternis treedt de dichter naar voren, blootsvoets en gehuld in een lange ruwe mantel. Hij blijft staan in het verlichte middenpunt, zijn rug naar het publiek, en begint te reciteren, langzaam en met brekende stem.

Zijn woorden zijn uitgeklonken. Het licht dooft. De ontbinding vangt aan.

( . . . )

Het proces heeft zich voltrokken.
Heel langzaam wordt de achtermuur van het podium verlicht, waarna noch langzamer het licht boven de dichter weer aangaat. Zijn vleesloze gezicht, als kroon op het vergane lichaam dat omhuld wordt door de mantel, hangt uitdrukkingsloos opzij. De verlaten ogen staren in de duistere leegte. Uit de holte kruipt een traan tevoorschijn, die ongehaast over het kale bot naar beneden glijdt. Hij blijft aan een tand hangen, wordt langzaam voller, begint te trillen en valt tenslotte op de grond. Op datzelfde ogenblik begint de dichter te wankelen. Hij valt langzaam, hard en stijf, met een klap voorover op de grond. Zijn schedel raakt de stenen vloer en spat in ontelbare scherven uiteen.
Dan is het stil.

Het gedicht van Augusto dos Anjos (ik waag me niet aan een vertaling Ð daarvoor is het te mooi) gaat over een overledene, en diens gevoelens van verlatenheid en verlies wanneer hij beseft dat alles voorbij is. Na de ontbinding van zijn vlees ziet hij hoe zelfs zijn gebeente wordt aangetast, en komt tot de pijnlijke slotsom dat hij nu Žcht alles verloren heeft.

Decadência

Iguais às linhas perpendiculares
Caíram, como cruéis e hórridas hastas,
Nas suas 33 vértebras gastas
Quase todas as pedras tumulares!

A frialdade dos círculos polares,
Em sucessivas atuações nefastas,
Penetrara-lhe os próprios neuroplastas,
Estragara-lhe os centros medulares!


Como quem quebra o objeto mais querido
E começa a apanhar piedosamente
Todas as microscópicas partículas,

      Ele hoje vê que, após tudo perdido,
      Só lhe restam agora o último dente
      E a armação funerária das clavículas!


Dit was mijn eerste openbaar gepresenteerde compositie / performance. Gebaseerd op het bovenstaande sonet, bestond het uit 3 delen. Het eerste deel is een prelude, gespeeld op het Enharmonische pijporgel (48-toons microtonaal) which tegenwoordig in Leverkusen staat. Zeven lange, bibberende accoorden worden in een loop herhaald. Ze klinken voor ongeveer 3 minuten, en verdwijnen in de verte. Terwijl ze wegzakken kom ik op, gekleed in een lange mantel van ruwe jute, en sta stil bij een microfoon in het midden van het podium, mijn rug naar het publiek. Ik reciteer het gedicht.
Meteen daarna is de hal volkomen duister, en begint een 4-kanaals tape to lopen.Deze electro-acoustische compositie was oorspronkelijk gemaakt op ouderwetse 1/4 inch analoge tape. Het is een opname van mijn stem die het gedicht reciteerd op een van de kanalen, terwijl zich op de anderen langzaam een geluidswolk opbouwt, ontstaan uit het eideloos opnieuw kopiëren van korte stukjes van het gedicht. Het telkens opnieuw afspelen, opnemen en verknippen van hetzelfde materiaal, in steeds meer en dichtere lagen, creeërt langzaam een vuile, rauwe en schommelende drone, uiterst agressief en snijdend, die naar verloop van tijd gaat versnellen en naar hogere regionen opschuift, tot het geheel verdwijnt in het onhoorbare, ultrageluid.
Terwijl de ruis verdwijnt komen de orgelaccoorden terug, nu achterstevoren afgespeeld.Het licht gaat weer aan, en het publiek ziet mij weer staan, nog altijd in het midden van het podium, nu naar het publiek toegedraaid. Maar als het helemaal licht is merk je met een schok dat mijn hoofd uitgedroogd is en veranderd in een witte schedel. Een traan rolt uit een van de oogholtes. Een trilling gaat door het lichaam. Het verliest zijn evenwicht en valt voorover, richting het publiek. De schedel slaat op de grond stuk, en spat in duizenden scherven uiteen.
Nadat de vloer is aangeveegd gaat het concert verder met andere, vrolijkere stukken van mijn collegas. Maar de afdruk van de schedel is nog altijd zichtbaar op de grond, een vergeelde plakkerige vlek met twee uitgeholde ogen.


uitvoeringen
maart 99, Korzo Theater, Den Haag
02.04.99, Muziekcentrum de IJsbreker, Amsterdam
11.06.99, Blue Loft, Breda




Ê

◊ Caress

◊ Kyrie Eleison

◊ EXODUS

◊ a Tree for Glenn Gould

◊ Een Man met een Kruis

◊ Via Crucis

◊ The Cup

◊ Epilogue to Orpheus

◊ Harpsichorpheus

◊ Sysif's Song

◊ Dark Blue Horizon

◊ Times and Tides

◊ Unholy Vessels

◊ INDICTUS

◊ HAP

◊ 7 short attempts to
    write a piece for violin

◊ Reveal thyself Alighieri

◊ Last days of a cross

◊ A Última Quimera

onderzoek
◊ de Zingende Camera

samenwerkingen
◊ Het Dierenparadijs

◊ Tattooed Tongues

◊ Slowly turning narrative

◊ Planecrash

◊ A View on Beauty
Mendel Hardeman archief 1999-2006
zingend oog
singing eye